Dwarslaesie: pas op voor oververhitting of onderkoeling

Als je een dwarslaesie hebt, dan is het regelen van je lichaamstemperatuur ook verstoord geraakt. Het is daarom goed om met deze tips rekening te houden tijdens het sporten.

Het gevolg van een dwarslaesie is dat je interne thermometer niet goed meer werkt. Dat komt doordat het zenuwstelsel en de bloedsomloop het ook niet goed meer doet. Evenals de zweetreflex, die zorgt dat je via zweet warmte kwijt raakt. Dat heeft als gevolg dat bij het sporten het risico bestaat op oververhitting bij warme omstandigheden. Bij kou raak je vanwege een dwarslaesie juist sneller onderkoeld.

Hoe kun je die problemen voorkomen? Allereerst is het belangrijk dat je een goede warming-up doet voor je begint met sporten. Vervolgens bouw je de training langzaam op én neem je tussendoor regelmatig pauze. Als je klaar bent met de training sluit je af met een goede cooling-down, waarbij je langzaam de inspanning afbouwt.

Met een dwarslaesie is het bij het sporten belangrijk dat je voldoende drinkt en dat je de juiste kleding draagt. Wat je tijdens het sporten kan drinken en wat geschikte kleding is waarin je het niet te warm of te koud is, hangt af van wat voor sport je doet. Vraag daar advies over bij je trainer of bij je sportclub.

Als je het te warm krijgt door het sporten, moet je kunnen afkoelen. Daarbij moet je wel oppassen voor tocht in bijvoorbeeld een sporthal, want dan kun je te snel afkoelen. Sporten in een te koude of te warme omgeving wordt trouwens ook afgeraden. Denk maar aan het risico van oververhitting of onderkoeling.

Je kunt jezelf vooraf en tijdens het sporten op verschillende manieren koelen.  Lekker een tuinslang met koud water, een ijsvest of een voetkoeler. Maar ook daar geldt dat je er wel voorzichtig mee moet zijn, want te koud is ook niet goed. Dat geldt ook voor douchen: hou het altijd bij gemiddelde temperaturen.